Activeringsbeleid als armoedebestrijding?

24 November 2019

Activeringsbeleid als armoedebestrijding?

Op 13 november stelde de middenveldorganisatie ‘decenniumdoelen’ haar 12e armoedebarometer voor aan de pers.

Op basis van de beschikbare data brachten ze enkele zorgwekkende bevindingen naar buiten. Zo blijft het Vlaamse armoedecijfer hangen op 10,04% (1). Een pover resultaat na jaren van armoedebeleid. De kinderarmoede kende zelfs een stijging tot 14%. Een hallucinant cijfer dat als een directe aanklacht geldt aan het adres van bevoegde N-VA minister van de vorige legislatuur, Liesbeth Homans, die destijds de Vlaamse bevolking niet minder dan een halvering beloofde. Dit bleek na evaluatie niet alleen een belofte te zijn die ze niet waar kon maken, maar ook een smakeloze opportuniteit om een zoveelste weinig verhulde racistische aanval in te zetten, door foutief te suggereren dat de oorzaak van haar mislukte beleid hoofdzakelijk aan de vluchtelingencrisis zou te wijten zijn (2).

Omdat de nieuwe Vlaamse regering opnieuw bestaat uit een coalitie met de N-VA als grootste partij, willen we in dit stuk slechts de algemene trend van het armoedebeleid in een Vlaanderen onder Vlaams-nationalistisch bewind bekritiseren.

Het Vlaams regeerakkoord is, zoals het dit type van beleidsdocument betaamd, doorspekt met wat we “managementtaal” kunnen noemen. Het taalgebruik dient ertoe om de lezer te overtuigen van de ambitie en de daadkracht van de nieuwe regering door het gebruik van vage, optimistische eufemismen voor wat in essentie een besparingsbeleid dreigt te worden.
Het relatief korte onderdeel dat specifiek over armoedebestrijding (6 pagina’s van het van het 214 pagina’s tellende document) gaat, heeft als rode draad
activering. Hoewel men erkent dat armoedebestrijding een multi-dimensioneel, sociaal probleem is, dat eveneens structurele oplossingen in verschillende beleidsdomeinen vereist, stapt men overduidelijk ook in onze kleine regio verder in het neoliberale verhaal dat door beleidsmakers steeds als enige noodzakelijke oplossing wordt voorgesteld.
De nadruk op activering is niet enkel een onderdeel van een bewust besparingsbeleid, maar steunt ook op een specifieke ideologische invulling van werk voor deze regering. Zo kent men aan het hebben van een tewerkstelling op zich een hoge waarde toe en vertrouwt men er op dat de toeleiding tot de arbeidsmarkt de aangewezen manier is, waarop men sociaal-economische cijfers positief kan beïnvloeden.
Hier moeten we opmerken dat hoewel arbeid op vele levensdomeinen een uitstekende emanciperende activiteit kan zijn, dit niet per definitie waar is. Werkbaar werk met een degelijke verloning en goede arbeidsvoorwaarden moeten daarom steeds in acht genomen worden als noodzakelijke voorwaarden, wanneer we kijken naar de  soort van tewerkstelling die we aan onze burgers willen aanbieden. Deze bekommernissen worden niet concreet in acht genomen in het Vlaamse regeerakkoord.

Enkele maatregelen waar de nieuwe regering verder op inzet, liggen in lijn met de weinig inspiratievolle oplossingen die in het verleden reeds werden voorgesteld of afgevoerd. Concreet gaat het hier om de jobkorting voor lage lonen (die in verleden al werd afgevoerd omdat ze niet werkte), het doelgroepenbeleid en de verplichte gemeenschapsdienst.
Bovenstaande maatregelen hebben met elkaar gemeen, dat ze zich enkel richten op de vraagzijde van de arbeidsmarkt, de werkzoekenden.
De jobkorting, doelgroepvermindering en andere gelijkaardige maatregelen kunnen de positie van de werkzoekende op de arbeidsmarkt wel degelijk verhogen, maar gaan onvoldoende gepaard met verplichtingen langs de aanbodzijde voor de werkgevers. Terwijl marktinterventie van de overheid vooral gericht is op het verlagen van de kosten voor de werkgevers, worden er geen extra inspanningen gevraagd inzake het private aanwervingsbeleid. Bovendien zien we al verschillende geldstromen naar de aanbodszijde, die niet in vraag worden gesteld of kritisch worden geëvalueerd (3).

Tot slot is de verplichte gemeenschapsdienst dé maatregel bij uitstek die het beleid van deze regering symboliseert. Het is een activerende maatregel: ze gaat er van uit dat werk op zich goed is, ongeacht arbeidsvoorwaarden of loon. Bovendien is het een bestraffende maatregel: de werkzoekende wordt gezien als verantwoordelijk voor zijn eigen situatie en reageert enkel op bestraffende prikkels. Deze maatregel is dan ook eerder ideologisch en heeft naast grondwettelijke problemen in eigen land (4) geleid tot ernstige praktische bezwaren in het buitenland waar gelijkaardige systemen bestaan (5).
Het is dan ook zeer twijfelachtig of men op deze manier zoden aan de dijk kan leggen inzake armoedebeleid.

Dit korte artikel heeft niet tot doel om alle voorstellen in het regeerrakkoord te behandelen. Met de gegevens uit de armoedebarometer in het achterhoofd (6) wil ik echter wijzen op het feit,  dat er geen vernieuwende, structurele maatregelen inzake armoedebestrijding zijn getroffen, die deze trend zou kunnen doorbreken. De rode draad is nog steeds een te enge invulling van ‘activeren’ waarbij wel nieuwe initiatieven genomen worden rond bestraffing -zie ook het disciplinerende VDAB-beleid (7)- maar geen structurele investeringen worden gedaan, die door verschillende armoedeorganisaties worden voorgesteld (8).
Ondanks het feit dat Vlaanderen nu in belangrijke beleidsdomeinen beslissingen kan nemen, zoals onder andere werk en gezinsbijslag, zien we consequent besparingen in plaats van een fundamenteel andere aanpak. Hoe men” meer met minder” tracht te doen in een context van aanhoudende, zorgwekkende armoedecijfers, is dus een raadsel. 

Voetnoten:

1) https://www.komafmetarmoede.be/armoede-vraagt-verantwoordelijk-beleid-de-12de-armoedebarometer-staat-opnieuw-in-het-rood/

2) https://www.standaard.be/cnt/dmf20180613_03560169
De cijfers, die minister Homans in haar oorspronkelijke persbericht gebruikte, waren juist geciteerd, maar konden in geen geval gecorreleerd worden met de vastgestelde stijgingen van de kinderarmoede in zijn geheel. Bovendien stellen we een jaarlijkse stijging vast in de kansarmoede-index sinds 2006 toen het aandeel 6,89% was. Het falende kinderarmoedebeleid kan dus niet zomaar in de schoenen van de recente vluchtelingencrisis geschoven worden.
De neiging tot racistische uitspraken door minister Homans houdt specifiek in, dat zij het aandeel van Syrische en Afghaanse moeders in de statistieken problematiseert. Zo wordt niet de armoede, maar de groep Syrische en Afghaanse moeders op zich als een probleem beschouwd. Dit impliceert dat het gevoerde vluchtelingenbeleid per definitie een obstakel voor het armoedebeleid zou betekenen. 

3) https://www.tijd.be/politiek-economie/belgie/vlaanderen/vlaamse-subsidies-voor-bedrijven-verdubbeld/10141579.html

4) https://www.knack.be/nieuws/belgie/grondwettelijk-hof-vernietigt-gemeenschapsdienst/article-normal-1170115.html

5) https://hiva.kuleuven.be/nl/nieuws/nieuwsitems/Chinese-vrijwilligers-Belgie-naar-verplichte-gemeenschapsdienst-langdurig-werklozen

6) https://staging.komafmetarmoede.be/wp-content/uploads/2019/11/2019_Armoedebarometer.pdf

7) https://www.sampol.be/2019/11/iedereen-aan-de-bak

8) https://www.komafmetarmoede.be/voorstellen/