De 15 minutenstad
23 Maart 2025

Prof.dr. Meredith Glaser is de eerste Vlaamse fietsprofessor en is CEO van het Urban Cycling Institute.
Zij stelt de vraag: Willen we duurzame mobiliteit bereiken?
Zo ja, dan kunnen we regeringen niet blijven toestaan dat we woningen bouwen in gebieden waar afhankelijkheid van de auto de enige optie is. De meeste nieuwe woningen worden ontwikkeld in gebieden met een zeer lage toegankelijkheid tot essentiële plaatsen zoals kinderopvang, winkels, sportcentra, medische zorg enz.
Mobiliteit kan niet alleen maar gaan over het gebruik van auto of fiets. Het moet gaan over sociale interactie, gemeenschapsvorming en het bieden van mogelijkheden tot fysieke activiteit. Mobiliteit kunnen we niet los zien van deze factoren.
“Ikzelf heb het voorrecht met mijn dochters van negen en vijf te wonen in een buurt met hoge toegankelijkheid tot essentiële goederen, diensten en plaatsen als school en speeltuin“ zegt ze verder. “Mobiliteit gaat minder om het organiseren van het vervoer dan wel om het vergroten van de toegang tot die essentiële plaatsen voor gezinnen.”
Professor Glaser houdt hier een pleidooi voor de ’15 minutenstad’. In een 15 minutenstad liggen alle essentiële voorzieningen, zoals onderwijs, gezondheidszorg, winkelen, recreatie en werk binnen een radius van 15 minuten wandelen of fietsen of binnen een radius van 30 minuten met openbaar of elektrisch vervoer.
Toch roepen dergelijke plannen bij veel mensen weerstand op.
Dat heeft te maken met hoe in het verleden een verregaande liberale grondpolitiek gevoerd is, die vrije markt en kapitaal ongemoeid liet spelen. Door het feit dat bijna iedereen een auto had, is men overal huizen gaan neerplanten, met lage densiteit als gevolg.
Er is in de steden ook gentrificatie aan de gang. Dat is het proces waarbij een buurt of stadsdeel opgewaardeerd wordt op sociaal, cultureel en economisch gebied. Dat trekt kapitaalkrachtige nieuwe bewoners aan. De prijzen voor onroerend goed, zowel koop als huur, stijgen en mensen met een lager inkomen worden uit dat stadsdeel verdreven.
Daarnaast zien we dat fijnmazige busnetwerken hervormd worden naar meer hiërarchische systemen, die gericht zijn op hoofdlijnen naar de stad. Daardoor wordt een deel van het gebied meer afhankelijk van de auto. Mensen met een lagere sociale status moeten noodgedwongen in de periferie of in dorpen gaan wonen, waar door het afbouwen van het openbaar vervoer transportarmoede heerst.
Dus langs de ene kant willen we evolueren naar een duurzame 15 minutenstad zonder dat dit de prijzen voor vastgoed opdrijft. Recent onderzoek focust daarom op meer sociale en betaalbare huisvesting en een sociaal rechtvaardige grondpolitiek, zoals systemen van coöperatieven en gemene gronden.
Wat betekent dit alles nu concreet voor onze gemeente Knokke-Heist?
Het huidige gemeentebestuur van Knokke-Heist maakt zich sterk 100 nieuwe betaalbare huurwoningen te realiseren in de komende 6 jaar. Gezinnen met een band met Knokke-Heist kunnen als eerste aanspraak maken op die woningen.
Dat vinden wij een goed idee. Het is echter belangrijk dat deze woningen gerealiseerd worden in een gebied waar een goed openbaar vervoer aanwezig is. Wil men deze woningen realiseren in Ramskapelle of Westkapelle, moeten er voldoende bussen rijden om de kinderen naar school en de ouders naar het werk te brengen.
Daarnaast blijven we een openbare parking aan de rand van de gemeente met een elektrische shuttlebus die vandaar naar het centrum rijdt, een goed idee vinden. Op die plek zouden ook huurfietsen kunnen aangeboden worden.
Wij zijn ook voorstander van een verdichting van het woonbestand nabij openbaar vervoer en andere essentiële diensten en sluiten daarbij hoogbouw niet uit. Toch vinden wij het ook belangrijk dat er voldoende groen is in een 15 minuten stad. Hoogbouw zoals de Heldentoren, die zo dicht bij bestaande gebouwen staat en het vrije uitzicht van de bestaande gebouwen afneemt, daar staan we niet achter.
We willen meer natuur in de buurt zodat iedereen de kans heeft even het hoofd leeg te maken op wandel in het groen. Daarom pleiten we ervoor dat iedereen op maximum 300m van zijn woning een park of andere groene ruimte heeft. Dat 30% van de buurt bedekt is door bladerdak en dat je vanuit elke woning zicht hebt op minimaal 3 bomen. Deze ‘3-30-300-regel’ is niet alleen goed voor ons mentaal welzijn, hij maakt de buurt ook gezonder en koeler in de zomer.